Een twaalf-snarige gitaar heeft het dubbele aantal snaren van een traditionele zes-snarige gitaar. Naast de dunste E- en B-snaren worden de afzonderlijke snaarparen meestal gestemd met een verschil van één octaaf. Het feit dat beide snaren trillen als de gitaar wordt gespeeld leidt tot een rijkere en zuiverdere klank.